Begrotingscontrole 2023-2024: Vice-eersteminister David Clarinval tevreden met extra inspanning zonder belastingverhogingen voor werknemers en op spaargeld, en een eerste aanzet tot hervorming van de arbeidsmarkt
Begrotingscontrole 2023-2024: Vice-eersteminister David Clarinval tevreden met extra inspanning zonder belastingverhogingen voor werknemers en op spaargeld, en een eerste aanzet tot hervorming van de arbeidsmarkt
De begrotingscontrole voor 2023-2024, uitgevoerd op basis van het Monitoringcomité van maart, is vandaag afgesloten met een akkoord tussen de Vivaldi-partners. Vice-eersteminister David Clarinval is tevreden dat de algemene dynamiek van dit akkoord er een is van budgettaire verantwoordelijkheid, aangezien een extra inspanning zal worden geleverd. Deze begrotingsoefening heeft niet alleen een verhoging van de belasting op werknemers en spaargeld voorkomen, maar omvat ook een eerste aanzet tot hervorming van de arbeidsmarkt.
Budgettaire verantwoordelijkheid
Na de opeenvolgende crisissen die onze economie hebben getekend, wordt dit begrotingsjaar gemarkeerd door een terugkeer naar de basisprincipes van budgettaire verantwoordelijkheid. Vice‑eersteminister David Clarinval wil benadrukken dat dit engagement voor een goed beheer van overheidsgeld voor hem een cruciale factor was in de besprekingen. Het geleverde werk heeft geleid tot een evenwichtig resultaat tussen uitgaven en inkomsten.
Eerste aanzet hervorming arbeidsmarkt
Het was van cruciaal belang de werkzaamheden niet te beperken tot een eenvoudige begrotingsoefening, maar om ambitieus te zijn en structurele hervormingen tot stand te brengen. In dit opzicht is een belangrijk element van dit akkoord de lancering van een eerste aanzet van hervorming van de arbeidsmarkt, deze zal uiteraard moeten worden aangevuld in het kader van de pensioenhervorming en, indien nodig, in de besprekingen over de fiscale hervorming.
De 4e schijf van de verhoging van de uitkeringen wordt slechts gedeeltelijk doorgevoerd, waardoor in 2024 een besparing van 374 miljoen euro kan worden gerealiseerd, die als volgt wordt gedetailleerd:
- De op 1 januari 2024 geplande verhogingen van het minimumpensioen in de stelsels voor werknemers, zelfstandigen en ambtenaren worden aangepast om vanaf 2024 een besparing van 126 miljoen euro te realiseren.
- De op 1 januari 2024 geplande verhogingen van het plafond voor de berekening van de pensioenen van werknemers en zelfstandigen worden geschrapt (4 miljoen euro).
- De op 1 januari 2024 geplande verhogingen van de ZIV-bijdrage, om de koopkrachtstijging als gevolg van de verhoging van het minimumpensioen niet te verminderen, worden geschrapt (55 miljoen).
- De op 1 januari 2024 geplande verhogingen van de inkomensgarantie voor ouderen en het gewaarborgd inkomen voor ouderen worden geschrapt (65 miljoen).
- De op 1 januari 2024 geplande verhogingen van de minimumuitkeringen voor volledig werklozen na tewerkstelling en studies worden geschrapt (45 miljoen).
- De op 1 januari 2024 geplande verhoging van het leefloon wordt geschrapt (24 miljoen).
- De laatste fase van de geleidelijke aanpassing van de primaire ziekte-uitkering tot een minimumbedrag, voorzien voor 1 januari 2024, wordt geschrapt. Het minimumbedrag blijft dus gewaarborgd vanaf de eerste dag van de derde maand van primaire arbeidsongeschiktheid (55 miljoen).
Deze beslissingen vergroten het verschil tussen inkomsten uit inactiviteit en inkomsten uit arbeid. Ze sluiten aan bij die welke in december zijn genomen tijdens het interprofessioneel akkoord, waarbij voor het eerst een deel van de enveloppe die gewoonlijk voor werkloosheid wordt uitgetrokken, naar de werkenden is gegaan en is gebruikt om een extra netto verhoging van de minimumlonen toe te kennen. Deze maatregelen voorkomen dat nieuwe inactiviteitsvallen worden gecreëerd of bestaande worden versterkt.
Wat de activering van de werknemers betreft, is tot een reeks maatregelen besloten:
Tijdelijke werkloosheid:
Tijdelijke werkloosheidsuitkeringen zullen vanaf 01/01/2024 worden berekend op 60% in plaats van 65% van het loon. De lasten van deze verlaging zullen worden verdeeld tussen werkgevers en werknemers.
Passende dienstbetrekking:
België heeft een ambitieuze werkgelegenheidsdoelstelling vastgelegd voor 2030. Om deze te bereiken moeten in 7 jaar tijd netto zo'n 600.000 banen worden gecreëerd. Om dit te bereiken is de werkgelegenheidsgraad van ouderen een deel van de oplossing. Daarom is het nu de bedoeling dat de criteria die een passende dienstbetrekking definiëren worden verruimd en dat de vrijstellingen voor ouderen worden verminderd, door het leeftijdscriterium te verhogen van 50 naar 55 jaar. Onder deze grens zal een werkloze oudere niet langer een baan kunnen weigeren omdat:
- deze niet overeenstemt met het beroep waarop de studie voorbereidt, noch met het gebruikelijke beroep, noch met een verwant beroep.
- de baan gewoonlijk een dagelijkse afwezigheid van de woonplaayd van meer dan 10 uur inhoudt of de dagelijkse reistijd gewoonlijk meer dan 2 uur bedraagt.
- de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van de aangeboden baan hoger is dan die welke in aanmerking wordt genomen bij de vaststelling van de vergoedingsregeling.
Gewestelijke mobiliteit van werkzoekenden :
De verschillen tussen onze gewesten op het gebied van werkgelegenheid en werkloosheid zijn groot. Soms bevindt de vacature zich slechts enkele kilometers verderop aan de andere kant van de taalgrens. De werkloosheidsuitkering zal worden hervormd om de intergewestelijke mobiliteit van onze werkzoekenden te bevorderen: het zal voortaan duidelijk zijn dat gewests- of taalgrenzen geen geldige reden zijn om een vacature elders te weigeren.
Versterkte controle werklozen:
Om de daadwerkelijke zoektocht naar een baan te controleren, zal elke persoon die tweemaal niet op een evaluatiegesprek verschijnt, geconfronteerd worden met een nieuwe schriftelijke procedure die eventueel kan leiden tot sancties tegen de werkzoekende.
Terug naar werk:
Het pensioen voor permanente fysieke ongeschiktheid zal worden afgeschaft en ambtenaren die te snel met pensioen zijn gegaan, zullen weer aan het werk kunnen. Er zullen hervormingen worden doorgevoerd waarbij de openbare werkgevers meer verantwoording zullen moeten afleggen, aandacht zal worden besteed aan het behoud van de statutaire band tussen ambtenaren in het kader van het pensioen voor tijdelijke fysieke ongeschiktheid en de ondersteuning van langdurig zieke ambtenaren zal worden verbeterd en gemoderniseerd.
Geen belastingverhoging voor werknemers of spaarders
De verkregen extra inspanning zal niet worden gefinancierd door een verhoging van de belasting op spaargeld, werknemers of mensen die werkgelegenheid genereren.
Nieuw beleid
De regering heeft ook ingestemd met een budget om de studies die nodig zijn voor de verlenging van Doel 3 en Tihange 4 te financieren.
Op vlak van nieuw beleid werden middelen vrijgemaakt voor de volgende initiatieven:
- RSVZ - Mypension: 2 miljoen in 2023
- Het FAVV wordt gemachtigd de indexering van de uitgaven te verhogen in verhouding tot de indexering van de ontvangsten, d.w.z. een verhoging met 2,521 miljoen euro.
- Bij het RSVZ worden middelen voorzien voor de uitgebreide beheersovereenkomsten (10 miljoen in 2023 en 2024)
- de beveiliging van ambassades (951.000 euro in 2023 en vanaf 2024) en het garanderen van de toegang van Buitenlandse Zaken tot de Oekraïne-provisie
De liberale Vice-eersteminister, David Clarinval: "Met dit akkoord bewijst de regering dat zij in staat is akkoorden te sluiten en de nodige maatregelen te nemen voor ons land, en dit met verantwoordelijkheidszin en ambitie. Het was voor mij zeer belangrijk om deze eerste aanzet voor de hervorming van de arbeidsmarkt uit te voeren en de last van de hervorming niet bij de werknemers te leggen. Natuurlijk is het slechts een begin en ik zal me blijven inzetten voor meer. Werk is een motor voor emancipatie, deze moet - samen met ons concurrentievermogen - de hoeksteen van onze politieke actie zijn".