David Clarinval geeft Belgische veehouders meer tijd in het kader van de strijd tegen IBR

Aanvraag IBR-vrij statuut uitgesteld naar april 2030

De strijd tegen IBR, een virus dat runderen treft, is al meerdere jaren aan de gang in België. Dankzij grote inspanningen van de sector en passende maatregelen en begeleiding zijn er grote stappen gezet om de ziekte terug te dringen. Toch blijkt dat er meer tijd nodig is om het einddoel – een volledig IBR-vrije rundveestapel – te bereiken. De federale minister van Landbouw, David Clarinval, herhaalt dat de strijd onverminderd doorgaat maar verplaatst de aanvraag voor het IBR-vrije statuut naar april 2030.

België bindt al sinds 2007 de strijd aan tegen IBR. Het bestrijdingsprogramma is gestart als een vrijwillig programma maar werd in 2012 voor alle rundveehouders verplicht. In 2014 verkreeg België voor zijn IBR-bestrijdingsprogramma van de Europese Commissie de status van ‘officieel goedgekeurd programma’. Dat betekent dat ons land aanvullende garanties rond IBR kan vragen voor runderen die vanuit andere lidstaten of gebieden met een lagere status worden binnengebracht.

De uiteindelijke doelstelling van het bestrijdingsprogramma is om IBR helemaal uit te roeien. Van zodra ons land de ziektevrije status bereikt, moet het geen aanvullende garanties meer leveren om dieren binnen de EU te kunnen verhandelen naar andere lidstaten of regio’s met eveneens een ziektevrije status.

Verlenging van de vaccinatieperiode met twee jaar

Oorspronkelijk was het de bedoeling om tegen eind 2027 dat IBR-vrije statuut aan te vragen. Maar die einddatum wordt nu verplaatst naar april 2030. Hiermee wil minister Clarinval de veehouders meer tijd geven om de laatste besmettingen op te sporen en aan te pakken.

Bovendien wordt de vaccinatieperiode met twee jaar verlengd, tot in november 2027. Dankzij deze verlenging zal België zijn saneringsinspanningen kunnen aanhouden, en tegelijkertijd gesprekken kunnen voeren met de Europese Commissie om de wetgeving aan te passen aan deze nieuwe deadline.

Tegen november 2029 moeten alle bedrijven vrij zijn van IBR. Als dat lukt, kan België in april 2030 officieel het vrij statuut aanvragen bij Europa.

De traceerbaarheid verbeteren.

Naast het uitstel van de datum voor het behalen van het vrij statuut heeft minister Clarinval beslist om de extra 3 jaar aan te grijpen om de nodige verbeteringen aan de traceerbaarheid van dieren door te voeren. Er wordt immers vaak vastgesteld dat op dat punt onvoldoende garanties kunnen geboden worden en dat dit aan de basis kan liggen van de verdere verspreiding van het virus.

Een eerste concrete aanpassing van de wetgeving werd reeds doorgevoerd en stelt dat alle runderen, inclusief kalveren, afkomstig van een conventioneel beslag met een statuut ‘besmet’ uitsluitend afgevoerd mogen worden naar een door het FAVV aangeduid slachthuis en dit onder verzegeld transport.

David Clarinval, federaal minister van Landbouw: “We blijven samen verder werken aan een IBR-vrij België. Dankzij de inzet van de sector zijn we al ver gevorderd in de strijd. De extra tijd tot 2030 geeft iedereen wat ademruimte, maar het doel blijft hetzelfde: een rundveesector vrij van IBR. De verlenging van de vaccinatieperiode tot in 2027 is van essentieel belang om dat te bereiken. Daarnaast moeten we werken aan een verbetering van de traceerbaarheid. Door goed samen te werken en de regels te blijven volgen, ben ik ervan overtuigd dat we die doelen zullen bereiken.