Strijd tegen IBR: David Clarinval verlengt de vaccinatieperiode

Op woensdag 26 februari 2025 vond er een belangrijke vergadering plaats tussen minister van Landbouw David Clarinval en het Agrofront, waarbij voor het eerst FUGEA en de FJA aan de zijde stonden van de FWA, het ABS en de Boerenbond. Deze ontmoeting was een belangrijke stap in het overleg tussen de voornaamste actoren uit de sector in het kader van de strijd tegen Infectieuze Boviene Rhinotracheïtis (IBR). Deze ziekte heeft een zware impact op onze beslagen en de competitiviteit van de sector, en kan onze veehouders ook opzadelen met aanzienlijke economische verliezen.

Vanaf 2007 bond België actief de strijd aan met IBR, met als doel het statuut IBR-vrij voor de hele veestapel tegen 2027 te verkrijgen. Minister van Landbouw David Clarinval herhaalde dat deze strijd onverminderd doorgaat en dat we de laatste fase zijn ingegaan voor het verkrijgen van het statuut IBR-vrij.

We bevinden ons in de laatste fase om het statuut IBR-vrij te verkrijgen, en dat zal ook gebeuren, ook al waren er veel obstakels. Dankzij het engagement van alle actoren uit de sector, hebben we de middelen om te slagen en onze veehouderijen te beschermen voor de toekomst”, verklaarde David Clarinval, minister van Landbouw.

Door de ongunstige evolutie van de situatie sinds begin dit jaar werden meerdere maatregelen genomen om deze toename van het aantal besmettingen snel te stoppen. Het vaccinatieverbod dat in werking moest treden op 1 april 2025, wordt uitgesteld tot 1 november 2025, in afwachting van een herevaluatie, waardoor onze dieren beter beschermd zullen worden. De bedrijven met het statuut “IBR-vrij” of “in transitie” zullen ook kunnen vaccineren indien nodig, maar deze hervatting zal een verslechtering veroorzaken van hun statuut. Het moet gaan om een bewuste keuze, want het statuut in deze bedrijven zal naar omlaag gaan.

Bovendien zullen bedrijven de dieren die drager zijn van de ziekte langer kunnen houden dan de huidige termijn van 90 dagen, maar onder zeer strikte voorwaarden en na het verkrijgen van een derogatie toegekend door de minister (na een risicoanalyse van het FAVV en een advies van de Raad van het Sanitair Fonds). Met deze maatregel krijgen de veehouders een zekere flexibiliteit, maar worden de sanitaire risico’s beperkt.

David Clarinval benadrukte eveneens het belang van de betrokkenheid van alle schakels uit de keten in deze strijd tegen IBR. Er zullen scherpere controles worden georganiseerd, met name op het niveau van de dierentransporten, om de correcte toepassing van de geldende wetgeving te verzekeren.

De situatie zal voortdurend worden opgevolgd en geëvalueerd om de maatregelen in functie van de evolutie van de sanitaire situatie aan te passen. “We zijn goed op weg om het statuut IBR-vrij te verkrijgen, en we zullen er alles aan doen om de veehouders in deze laatste rechte lijn te begeleiden”, concludeerde de minister van Landbouw.