Minister Clarinval verlengt bepalingen inzake arbeidsongeschiktheid voor zelfstandigen
In tijden van gezondheidscrisis is het voor een zelfstandige niet altijd mogelijk om vanaf de eerste dag van zijn ziekte contact te hebben met zijn arts. In plaats van zich alleen te baseren op de datum van het medisch attest, achtte de vorige regering het daarom in maart noodzakelijk om de arts de datum van het begin van de ziekte te laten vaststellen. De minister van Zelfstandigen en kmo's verlengt deze maatregel tot 31 maart.
In 2019 ging de carenstijd alvorens zelfstandigen een arbeidsongeschiktheidsuitkering konden ontvangen, van een maand naar 8 dagen. Als gevolg daarvan werd in een antimisbruikbepaling bepaald dat deze arbeidsongeschiktheid pas kon worden erkend vanaf de datum van ondertekening van de medische verklaring door de behandelende arts.
In de context van de COVID-19-crisis zorgt deze bepaling voor problemen: zelfstandigen hebben meer moeite om snel contact op te nemen met hun huisarts. Een Koninklijk Besluit van 18 maart 2020 schortte het daarom op. Op voorstel van de minister van Zelfstandigen en kmo's's David Clarinval heeft de Ministerraad vandaag besloten deze schorsing te verlengen tot 31 maart 2021.
De zoektocht naar een maatregel voor de langere termijn wordt voortgezet op basis van de conclusies van een verslag van het Beheerscomité voor de uitkeringen van zelfstandigen van het RIZIV en in overeenstemming met de doelstelling om de statuten die in het regeerakkoord zijn opgenomen, onderling aan te passen.
Minister Clarinval: "Voorlopig is het belangrijk om rekening te houden met de context van de COVID-19-crisis en het niet onnodig moeilijk te maken voor de zelfstandigen, die toch al bijzonder zwaar getroffen zijn. Op langere termijn zullen deze bepalingen moeten worden aangepast aan de specifieke kenmerken van de activiteit van de zelfstandigen."