David Clarinval maakt de recentste cijfers bekend betreffende het dubbel overbruggingsrecht en het overbruggingsrecht bij omzetdaling

De minister van Zelfstandigen en Kmo's, David Clarinval geeft een update van de cijfers van het overbruggingsrecht. De totale uitgaven bedragen nu meer dan 3,5 miljard euro en de uitgaven voor het dubbele overbruggingsrecht alleen al meer dan 1 miljard euro. De eerste aanvragen voor het overbruggingsrecht 2021 voor zelfstandigen met een omzetdaling van minstens 40% zijn verwerkt. Deze aanvragen kunnen sinds 1 februari worden ingediend.

"Deze cijfers, die nog steeds zeer hoog liggen, getuigen van het grote aantal zelfstandigen die het nog steeds moeilijk hebben als gevolg van de COVID-19-crisis", zegt Minister Clarinval. "Zij tonen aan dat steun noodzakelijk is en blijft om de zelfstandigen door deze periode te helpen tot het einde van de coronamaatregelen.”

De totale cijfers voor het overbruggingsrecht van maart 2020 tot januari 2021 (gedeeltelijke cijfers) zijn als volgt:

Het dubbele overbruggingsrecht maakt nog steeds een aanzienlijk deel uit van deze totale cijfers, wat erop wijst dat veel zelfstandigen nog steeds hun activiteiten moeten onderbreken. Ter herinnering: het systeem van het dubbele overbruggingsrecht is van kracht sinds oktober 2020, sinds het begin van de sluitingen ten gevolge van de tweede coronagolf. In vier maanden tijd hebben de uitgaven in verband met de toekenning van dit recht één miljard euro overschreden. Ter herinnering: het dubbele overbruggingsrecht voor de sectoren die hun activiteiten moeten staken en de sectoren die afhankelijk zijn van deze sectoren, werd reeds verlengd in januari en februari 2021 (het wetsontwerp is op donderdag 11 februari door het federale parlement aangenomen).

In januari 2021 is een nieuw systeem van crisis-overbruggingsrecht in werking getreden. Met dit nieuwe mechanisme wordt onder meer een tweede pijler ingevoerd, die gericht is op een tijdelijke steunmaatregel voor zelfstandigen die, als gevolg van de crisis, geconfronteerd worden met een vermindering van hun economische rentabiliteit en dus met een aanzienlijk inkomensverlies. Om in aanmerking te komen, moeten zelfstandigen aan een drievoudige cumulatieve voorwaarde voldoen:

• De zelfstandige moet aantonen dat de omzet in de kalendermaand die voorafgaat aan de maand waarvoor het financiële voordeel wordt aangevraagd, met 40% is gedaald ten opzichte van dezelfde kalendermaand van het referentiejaar 2019. 
• De zelfstandige moet zijn wettelijk verschuldigde voorlopige bijdragen daadwerkelijk hebben betaald voor ten minste vier van de zestien kwartalen die voorafgaan aan het kwartaal van de aanvraag.  Er wordt een uitzondering gemaakt voor zelfstandige "starters" die pas 12 kwartalen of minder onderworpen zijn aan het sociaal statuut.  Voor hen is het voldoende dat zij hun wettelijk verschuldigde voorlopige bijdragen voor ten minste twee kwartalen daadwerkelijk hebben betaald.
• Ten slotte mag de betrokkene tijdens dezelfde kalendermaand niet reeds in aanmerking komen voor het financiële voordeel dat krachtens de eerste pijler van toepassing is (volledige onderbreking).

In het kader van deze nieuwe pijler hebben de sociale verzekeringsfondsen al 3.408 aanvragen verwerkt voor een bedrag van 4.783.780 euro.