Alle meewerkende echtgenoten zullen toegang krijgen tot de berekening van de voorwaarde om het recht te openen op het minimumpensioen
Alle meewerkende echtgenoten zullen toegang krijgen tot de berekening van de voorwaarde om het recht te openen op het minimumpensioen, omdat de referteperiode zal worden aangepast vanaf januari 2023 om hen beter te ondersteunen
De Ministerraad heeft vandaag een maatregel goedgekeurd die de referteperiode beoogt aan te passen voor de berekening van de voorwaarde om het recht op het minimumpensioen te openen voor de meewerkende echtgenoten.
David Clarinval, minister van Zelfstandigen, benadrukt het volgende: “Deze nieuwe maatregel, die in totaal 17.326 begunstigden zou kunnen hebben (waaronder voornamelijk vrouwen), zal de meewerkende echtgenoten (geboren tussen 1956 en 1968) de mogelijkheid geven om toegang te krijgen tot het minimumpensioen. Dit is een stap voorwaarts voor hun sociaal statuut omdat vroeger een hele reeks meewerkende echtgenoten geen pensioenrechten hadden.”
Ter herinnering, het statuut van meewerkende echtgenoot wordt toegekend aan elke partner (gehuwd of wettelijk samenwonend) van een zelfstandige, die effectief medewerking verleent aan zijn of haar zelfstandige echtgenoot/partner (regelmatig of ten minste 90 dagen per jaar), die niet meer dan 3.000 euro per jaar heeft aan persoonlijk inkomsten uit een zelfstandige beroepsactiviteit, die geen inkomsten heeft als werknemer of ambtenaar, en die geen vervangingsinkomen heeft dat hem of haar persoonlijke rechten geeft inzake sociale zekerheid.
Het is pas sinds 2003 en de creatie van hun statuut van “meewerkende echtgenoot” dat zij zich facultatief konden aansluiten bij het “maxi-statuut”, waardoor zij sociale rechten konden verkrijgen, waaronder pensioenrechten. Deze aansluiting werd verplicht gemaakt op 1 juli 2005.
Omdat deze opbouw van pensioenrechten er pas laat kwam, zullen sommige meewerkende echtgenoten, geboren tussen 1 januari 1956 en 31 mei 1968, dus niet kunnen voldoen aan de voorwaarde om voldoende loopbaanjaren gepresteerd te hebben die pensioenrechten opbouwen (of 30 jaar) om een individueel recht te openen op een berekening op basis van het minimumpensioen.
Om de vele meewerkende echtgenoten te steunen die niet voldoen aan de voorwaarden om een individueel recht te openen op het minimumpensioen, voorziet de nieuwe maatregel de referteperiode aan te passen voor de berekening van de voorwaarde om het recht te openen op het minimumpensioen. Voortaan zullen de meewerkende echtgenoten, tussen het moment waarop zij gestart zijn bijdragen te betalen (1 januari 2003) en het moment waarop zij met pensioen gaan, een loopbaan moeten kunnen aantonen van ten minste 2/3 van het aantal jaren gepresteerd als zelfstandige of werknemer.