Bijenbescherming: David Clarinval verdedigt op Europees niveau een ambitieus gezamenlijk standpunt van de gewesten en de federale overheid
Tijdens de gedachtewisseling op de Raad Landbouw en Visserij van maandag 28 juni in Luxemburg, heeft federaal minister van Landbouw David Clarinval het standpunt van België uit de doeken gedaan. Het ging om de bepaling van een doelstelling op het vlak van de bescherming van de honingbij in het kader van de herziening van het Bee Guidance Document van de EFSA uit 2013. Een van de besproken punten betrof de aanvaardbare norm inzake variatie in vitaliteit van de bijenkolonie bij gebruik van gewasbeschermingsmiddelen aan veldranden.
“Ik heb al mijn gewestelijke collega’s bevoegd voor Landbouw en alle ministers van Leefmilieu van het land geraadpleegd en wij zijn het eens geworden over een gemeenschappelijk standpunt, gebaseerd op wetenschappelijke studies. Gisteren heb ik dus het gezamenlijk standpunt van België en zijn gewesten toegelicht”, aldus David Clarinval (MR), federaal minister van Landbouw.
Het proces voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen omvat een risico-evaluatie die aantoont dat hun gebruik geen schadelijke gevolgen heeft voor de gezondheid van mens of dier, noch een onaanvaardbare impact op het leefmilieu. Een van de geanalyseerde risico’s is het effect op de vitaliteit van de bijenkolonie.
In 2013 had de Europese Commissie voorgesteld een normaal variabiliteitspercentage te bepalen van 7%. Deze norm werd niet aangenomen omdat sommige lidstaten die te strikt vonden en omdat zij van mening waren dat een wetenschappelijke basis ontbrak. De Europese Unie wou daarom tot een nieuwe norm komen. Ter voorbereiding van deze Europese top, hadden de verschillende ministers die in België bevoegd zijn voor Landbouw en Leefmilieu beslist om een gemeenschappelijk standpunt te verdedigen, in het voordeel van de nieuwe variabiliteitsnorm van bijenkolonies na blootstelling aan een gewasbeschermingsmiddel en van de bepaling van een doelstelling op het vlak van de bescherming van de honingbij voor de hele Europese Unie.
Deze maximaal toegelaten variabiliteit na blootstelling aan een gewasbeschermingsmiddel, ondersteund door België, werd vastgelegd op 10%, zoals door de Europese Commissie werd voorgesteld. Deze positie, bij consensus aanvaard door alle EU-landen, zal toelaten de risico-evaluatie van de gewasbeschermingsmiddelen wetenschappelijk te onderbouwen, door die te vergelijken met een controle-bijenkast. “De goedkeuring van deze ambitieuze norm zal dus toelaten de bijen beter te beschermen”, concludeert federaal minister van Landbouw David Clarinval, die zich samen met zijn collega’s van de gewesten blijft inzetten voor de biodiversiteit.