David Clarinval geeft update cijfers crisis-overbruggingsrecht: meer dan 2,2 miljoen behandelde aanvragen

David Clarinval, de minister van Zelfstandigen en kmo's maakt de laatste cijfers van het dubbel overbruggingsrecht en het overbruggingsrecht bij omzetdaling bekend. De totale uitgaven bedragen nu ruim 3,9 miljard euro en de uitgaven voor het dubbele overbruggingsrecht bedragen 1,37 miljard euro. Ook aanvragen voor de tweede pijler van het overbruggingsrecht 2021 (met een omzetdaling van ten minste 40% in de maand vóór de indiening van de aanvraag) zitten hierin verwerkt.

"Uit de meest recente cijfers blijkt eens te meer dat veel zelfstandigen nog steeds gebruik maken van deze steunmaatregel", aldus minister Clarinval, "Zolang zij moeten gesloten blijven door een beslissing van een overheidsinstantie in de strijd tegen het coronavirus, is het crisis-overbruggingsrecht een absolute noodzaak voor zelfstandigen."

De totale cijfers voor het overbruggingsrecht van maart 2020 tot februari 2021 (gedeeltelijke cijfers) zijn de volgende:

In februari maakte nog een groot aantal zelfstandigen gebruik van het dubbele overbruggingsrecht, wat erop wijst dat er nog steeds veel zelfstandigen zijn waarvan de activiteiten volledig stilliggen. In 5 maanden bedragen de uitgaven in verband met de toekenning van dit recht van 1,38 miljard euro. Opmerking: het dubbele overbruggingsrecht voor de sectoren die stilliggen en de sectoren die hiervan afhankelijk zijn, is reeds verlengd tot juni 2021.

In januari 2021 is een nieuw systeem van crisis-overbruggingsrecht in werking getreden. Met dit nieuwe mechanisme wordt onder meer een tweede pijler ingevoerd, die gericht is op een tijdelijke steunmaatregel voor zelfstandigen die, als gevolg van de crisis, geconfronteerd worden met een vermindering van hun economische rentabiliteit en dus met een aanzienlijk inkomensverlies. Om in aanmerking te komen, moeten zelfstandigen aan een drievoudige cumulatieve voorwaarde voldoen:

• De zelfstandige moet aantonen dat de omzet in de kalendermaand die voorafgaat aan de maand waarvoor het financiële voordeel wordt aangevraagd, met 40% is gedaald ten opzichte van dezelfde kalendermaand van het referentiejaar 2019.
• De zelfstandige moet zijn wettelijk verschuldigde voorlopige bijdragen daadwerkelijk hebben betaald voor ten minste vier van de zestien kwartalen die voorafgaan aan het kwartaal van de aanvraag.  Er wordt een uitzondering gemaakt voor zelfstandige "starters" die pas 12 kwartalen of minder onderworpen zijn aan het sociaal statuut.  Voor hen is het voldoende dat zij hun wettelijk verschuldigde voorlopige bijdragen voor ten minste twee kwartalen daadwerkelijk hebben betaald.
• Ten slotte mag de betrokkene tijdens dezelfde kalendermaand niet reeds in aanmerking komen voor het financiële voordeel dat krachtens de eerste pijler van toepassing is (volledige onderbreking).

In het kader van deze nieuwe pijler hebben de sociale verzekeringsfondsen al 21.143 aanvragen verwerkt voor een bedrag van 29.239.957 euro.