David Clarinval : Alle meewerkende echtgenoten eindelijk recht hebben op toegang tot de berekening van de voorwaarde om een minimumpensioen te ontvangen
De Ministerraad heeft vandaag in tweede lezing een maatregel goedgekeurd die erop gericht is de referteperiode aan te passen voor de toegang tot het minimumpensioen voor de meewerkende echtgenoten.
Minister van Zelfstandigen David Clarinval benadrukt het volgende: “Deze maatregel, die in totaal 17.326 begunstigden zou kunnen tellen (hoofdzakelijk vrouwen uit het landbouwmilieu), zal meewerkende echtgenoten (geboren tussen 1956 en 1968) de mogelijkheid geven een minimumpensioen te verkrijgen. Dit is een stap voorwaarts voor hun statuut, omdat voorheen een reeks meewerkende echtgenoten achterbleven zonder eigen pensioenrechten.”
Ter herinnering, het statuut van meewerkende echtgenoot wordt toegekend aan elke partner (getrouwd of wettelijk samenwonend) van een zelfstandige die effectief medewerking verleent aan zijn zelfstandige echtgenoot of partner (regelmatig of minstens 90 dagen per jaar), van wie het persoonlijk inkomen uit een zelfstandige beroepsactiviteit niet hoger ligt dan 3.000 euro per jaar, en die geen persoonlijk inkomen heeft uit een activiteit als werknemer of ambtenaar of geen vervangingsinkomen dat persoonlijke rechten geeft inzake sociale zekerheid.
Het is pas vanaf 2003 en de creatie van hun statuut van “meewerkende echtgenoot” dat zij de mogelijkheid hadden om zich aan te sluiten bij het “maxi-statuut” waardoor zij sociale rechten konden verkrijgen, waaronder pensioenrechten. Deze aansluiting werd verplicht gemaakt op 1 juli 2005.
Omdat deze opbouw van pensioenrechten er pas laat kwam, zullen bepaalde meewerkende echtgenoten, geboren tussen 1 januari 1956 en 31 mei 1968, dus niet kunnen voldoen aan de voorwaarde om voldoende pensioenopbouwende loopbaanjaren gepresteerd te hebben (30 jaar) om een recht te openen op een berekening op basis van het minimumpensioen.
Om de vele meewerkende echtgenoten te steunen die niet voldoen aan de voorwaarden voor het minimumpensioen, voorziet de nieuwe maatregel in een aanpassing van de referteperiode voor de berekening van de toegangsvoorwaarde voor het minimumpensioen. Voortaan zullen deze meewerkende echtgenoten, om toegang te krijgen tot het minimumpensioen in het stelsel van de zelfstandigen, een loopbaan (met andere woorden de periodes gepresteerd in het stelsel van de werknemers en dat van de zelfstandigen tussen 2003 en de pensioendatum) moeten kunnen aantonen die ten minste gelijk is aan twee derden (2/3) van het maximaal aantal jaren gelegen in de periode van 1 januari 2003 tot de pensioendatum.
De maatregel treedt in werking voor alle rustpensioenen van meewerkende echtgenoten die vanaf 1 januari 2023 ingaan.