Persbericht

Wetsontwerp tot aanvulling en wijziging van sociaal stafwetboek en diverse bepalingen van sociaal strafrecht: vice-eersteminister David Clarinval tevreden met rationalisering van de wetgeving

Op 21 april 2023 heeft de Ministerraad ingestemd met een belangrijke wijziging van het sociaal strafwetboek, die enerzijds gericht is op fraudebestrijding en anderzijds op een strafvermindering voor een aantal veel voorkomende administratieve inbreuken, waardoor de risico's voor zelfstandigen en kmo's kunnen worden beperkt.

Dit ontwerp ligt in de lijn van het advies van de Adviesraad van het sociaal strafrecht omdat het verschillende aspecten samenbrengt: de evaluatie van het sociaal strafwetboek na meer dan tien jaar toepassing op het terrein, de doelstelling om gevangenisstraf als sanctie slechts als laatste redmiddel in te voeren en dus te voorzien in het onderzoek naar de mogelijkheden van depenalisering, de harmonisatie van het sociaal strafwetboek met de meest recente ontwikkelingen en ten slotte de harmonisatie van de strafmaat voor vergelijkbare inbreuken in het gewone strafrecht en het sociaal strafrecht.

Wat fraudebestrijding betreft, wordt “sociale dumping" duidelijk gedefinieerd, zodat het verschijnsel concreet kan worden aangepakt. Bovendien zullen een reeks strafbare feiten zwaarder bestraft worden, waaronder: tewerkstelling van illegalen, oplichting, kinderarbeid, fraude met tijdelijke werkloosheid, vervaardiging van valse identiteitsdocumenten, enzovoort.

Bovendien wordt voorzien in een verhoging van de sancties voor zwartwerk van de werknemer, van sanctieniveau 1 naar niveau 3. Deze maatregel beantwoordt aan de sociale realiteit dat sommige werknemers zelf actief op zoek gaan naar zwartwerk. Dit betekent dat het arbeidsauditoraat voortaan zelf de ernst van de overtreding kan bepalen en de werknemers daadwerkelijk zwaarder kan straffen, terwijl voorheen alleen de werkgever een strafrechtelijke boete riskeerde. Deze verhoging van de sancties maakt het dus mogelijk de werknemer verantwoordelijker te maken.

Om de fraudebestrijding menselijker te maken heeft de liberale vice-eersteminister zich gericht op de vermindering van de strafrechtelijke aansprakelijkheid voor bepaalde veel voorkomende administratieve inbreuken, die vaak het gevolg zijn van eerlijke fouten, met name:

  • Inbreuken met betrekking tot deeltijdse arbeidsovereenkomsten. Dit is een vaak voorkomende overtreding, die dikwijls door een vergeetachtige werkgever wordt begaan. Verlaging van de strafmaat van niveau 3 naar 2;
  • Overtredingen met betrekking tot het personeelsregister;
  • Fouten van een werkgever bij een arbeidsongeval worden verduidelijkt, waardoor een onderzoek vereist is alvorens de werkgever te sanctioneren.

Ten slotte vraagt minister Clarinval om een herbeoordeling van artikel 136 inzake kinderarbeid, teneinde de situatie van zelfstandigen die door hun kinderen worden geholpen (met name in winkels of in de horeca) te verduidelijken.

Vice-eersteminister Clarinval benadrukt het belang van deze wijzigingen: "Ik ben blij met deze vooruitgang waardoor sociale fraude gerichter kan worden aangepakt. In een land waar belastingcontrole en belastingdruk hoog liggen, was het nodig de maatregelen met betrekking tot de fouten van zelfstandige belastingplichtigen te vermenselijken. Te veel zelfstandigen en kmo-eigenaars werden zwaar gestraft voor administratieve fouten. Dit is een rationalisering van de wetgeving, die ook de werknemer verantwoordelijk maakt en niet langer alleen de werkgever. Deze wijzigingen zullen het ondernemingsklimaat verbeteren en een gelijk speelveld creëren.”